Westkapelle in vuur en water
Vrede
Kom vanavond met verhalen
Hoe de oorlog is verdwenen
En herhaal ze honderd malen
Alle malen zal ik wenen
(Leo Vroman)
De geallieerde opmars vanaf 6 juni 1944 gaat snel. Al op 4 september 1944 wordt de haven van Antwerpen zonder noemenswaardige schade veroverd. De haven wordt van levensbelang geacht voor aanvoer van troepen en materieel, maar kan nog niet worden gebruikt omdat de monding van de Schelde -Walcheren- nog in Duitse handen is. De Duitse tactiek is dan ook het eiland Walcheren fanatiek en tot elke prijs te verdedigen. De geallieerden twijfelen over de te hanteren tactiek en pas laat in september 1944, na de mislukking bij Arnhem, valt het besluit om de beide Westerschelde-oevers te veroveren. Na de gewelddadige en met veel verwoestingen en slachtoffers gepaard gaande bevrijding van Zeeuws-Vlaanderen, is Walcheren aan de beurt. Men kiest er voor de Duitsers te verdrijven door inundatie van het eiland.
Het aanvalsplan bestaat in het kort uit het maken van een gat in de Westkappelse zeedijk door middel van een bombardement en geallieerde landingen nadat Walcheren is overstroomd in Vlissingen en Westkapelle (operaties Infatuate 1 en 2) en tenslotte een aanval op Walcheren over land via de Sloedam.
Voor Westkapelle breekt dan de moeilijkste periode aan die het dorp ooit had gekend.
Op 2 oktober 1944 werd per radio en met strooibiljetten bekend gemaakt dat de bevolking van de Zeeuwse eilanden deze beter kon verlaten. Maar zo de mensen dat al wilden, het was praktisch gezien onmogelijk. Veel mensen hebben toch Westkapelle kunnen verlaten, al bleven de meesten in of dichtbij het dorp.
Binnen 24 uur na de waarschuwing, op 3 oktober om ongeveer 1 uur in de middag, verschenen de eerste Lancaster bommenwerpers boven dijk en dorp. Het Bomber Command van de Royal Air Force zet voor de aanval 259 vliegtuigen in, markeringstoestellen en bommenwerpers. Tussen één en drie uur in de middag trekken ze in formaties van dertig toestellen in acht aanvalsgolven over het dorp en de dijk om er hun vernietigende lading te lossen, totaal 1270 ton aan bommen. Vooral tijdens de eerste aanvallen missen veel bommen de dijk en komen in het dorp terecht. Bij de volgende bombardementsgolven wordt de dijk nauwkeuriger getroffen. Kraters vullen zich met het zeewater van de vloed. Een negende formatie Lancasters stelt tegen drie uur vast dat de zee door het dijkgat naar binnen stroomt en hoeft niet meer in actie te komen. De toestellen krijgen opdracht hun bommenvoorraad mee terug te nemen naar Engeland.
Het resultaat van het bombardement was ontzettend: weliswaar een gat in de dijk, maar ook een groot deel van het dorp verwoest en vele dodelijke slachtoffers onder de burgerbevolking. Veel slachtoffers zaten in zelfgemaakte schuilkelders. De kelder onder de molen De Roos, die voor een veilige schuilplaats werd gehouden, stortte in onder het bommengewelden werd een grafkelder. 47 mensen overleefden het niet.
Westkapelle tijdens het bombardement op 3 oktober 1944
Er zit een navrant contrast tussen de rapportages van de Britse Lancaster-bemanningen en de verhalen van de inwoners die de bombardementen overleefden. Bij de vliegeniers overheerst een gevoel van opluchting en ook euforie als ze van hun missie zijn teruggekeerd. Voor de Westkappelaars, die de helse bombardementen meemaakten, staan ze onuitwisbaar in het geheugen gegrift: een dag van verschrikking.
Desondanks bleek het gat dat in de dijk was geslagen niet voldoende om Walcheren snel onder water te zetten. Dus volgden meer bombardementen op de dijken: 7 oktober de Nolledijk in Vlissingen en de dijk bij Fort Rammekens, 11 oktober Oostwatering bij Veere en 17 oktober opnieuw de dijk van Westkapelle. Het laatste bombardement dat Westkapelle te verduren kreeg was op 29 oktober. Toen ging het niet meer om de dijk maar om de Duitse stellingen en ook de resten van het dorp zelf, die als schild voor de Duitsers zouden kunnen dienen. Tenslotte werden nog de nodige verwoestingen aangericht door de beschieting door de Warspite, voorafgaande aan de landing op 1 november.
Na de luchtaanvallen is Westkapelle voor meer dan 80% verwoest en hebben 157 burgers het leven verloren. In de weken volgend op de verwoesting trekken de inwoners uit het onbewoonbaar geworden dorp weg en blijven alleen degenen achter die onmisbaar zijn bij de hulpverlening. Het oprukkende water verandert Walcheren grotendeels in een binnenzee. In Westkapelle bergt men de doden. Een week na de ramp wordt een commissie ingesteld die bepaalt dat zal worden geprobeerd de slachtoffers en de kadavers te bergen en dat ook waar mogelijk voedsel en huisraad worden veiliggesteld.
Westkapelle na het bombardement
Zo begint op de opgeklaarde ochtend van 1 november 1944 voor de kust van Westkapellede operatie Infatuate. In Westkapelle verblijven tussen de puinhopen en de bomtrechters nog zeven inwoners. Zij zijn er ooggetuige van hoe de eerste geallieerde stoottroepen vanaf het landingsstrand in het dijkgat het dorp inkomen.
Op dat moment zijn de geallieerde troepen in Vlissingen al enkele uren met de vijand in gevecht. Zowel de operatie Infatuate 1 in Vlissingen als die in Westkapelle wordt voorafgegaan door hevige beschietingen van de Duitse stellingen om de landingstroepen te dekken en de vijand af te leiden: in Vlissingen door vliegtuigen en artillerie in Zeeuws Vlaanderen, in Westkapelle door een begeleidend eskader en door de oorlogsschepen Warspite, Roberts en Erebus. Maar terwijl de buffalo's in bij de Vlissingse Oranjemolen in het donker zonder noemenswaardige tegenstand en zonder veel verliezen voet aan wal konden zetten, gebeurt vier uur later in Westkapelle het omgekeerde. Met name het begeleidend eskader krijgt het zwaar te verduren; van de 27 schepen worden er elf uitgeschakeld door het Duitse geschut. De verliezen aan mensenlevens zijn groot en er vallen veel gewonden. Essentieel voor het uiteindelijke succes blijkt de luchtsteun die te elfder ure toch nog boven het landingsgebied verschijnt.
Het Britse slagschip HMS Warspite bestookt de Duitse stellingen op Walcheren
en richt daarbij veel verwoestingen aan in de kustplaatsen; 1 november 1944
Eenmaal aan land hebben de commando's in Vlissingen het een stuk moeilijker dan in Westkapelle. Zij stuiten op verwoed verzet in de binnenstad en aan de boulevard en het duurt enkele dagen voor de stad is bevrijd.
Als in Westkapelle de landingsvaartuigen het bereik van de Duitse kustartillerie voorbij zijn, is de druk -voorlopig- van de ketel. Aan land ontmoeten de geallieerden weinig verzet en ze zijn tegen de middag door het dorp heen.
Landingsboot gereed voor ontscheping in het dijkgat; 1 november 1944
De Westkappelse achterblijvers in het dorp konden de geallieerden van goede informatie voorzien over de Duitse sterkte: 27 man bij Erika, 11 op de vuurtoren en 80 bij de batterijen op de dijk ten noorden van het dorp. Ondertussen rolden de tanks aan land en kwamen steeds meer geallieerde manschappen aan wal. Overal gaven de Duitsers zich vlot over, hoewel er ook vanuit de bemande stellingen op de dijk nog gevuurd werd op de landingstroepen.
Maar de geallieerden zetten hun opmars voort richting Zoutelande en Domburg. De volgende dagen zal er nog zwaar worden gevochten in het kustgebied bij Domburg en Oostkapelle. De actie op de westkust van het eiland kost -onder meer door bij vergissing uitgevoerde beschietingen van de Warspite- in Domburg wel vijftig mensen het leven, onder wie zeventien geëvacueerde Westkappelaars.
Op 8 november 1944 capituleerden de Duitsers op Walcheren en was het eiland bevrijd.
Maar "bevrijd" is hier een relatief begrip. Sinds enkele weken verkeren niet alleen de gebombardeerde kustgebieden, maar ook grote delen van het binnenland in een desolate toestand. Door de vier dijkgaten stromen eb en vloed onbelemmerd in en uit. 70% van het eiland staat onder water. De leefsituatie wordt onhoudbaar. Twee weken na de bevrijding komt van de overheid het bevel dat de inwoners geëvacueerd moeten worden.
Westkappelaars zijn dan al minstens twee keer eerder verdreven. Na het bombardement van 3 oktober heeft het merendeel onderdak gevonden, vooral in Domburg, Aagtekerke en Oostkapelle, maar door het hoge water moesten velen na korte tijd alweer hoger gelegen onderkomens zoeken.
In de loop van november wordt de druk om te evacueren groter. De Walcherse dorpen waar nog leven is, puilen uit van inwoners en vluchtelingen. Wegens gevaar voor de volksgezondheid moet iedereen vertrekken die niet persé op Walcheren moet zijn. Pas na veel tegenstand kon de evacuatie, vooral naar Zuid-Beveland, van honderden inwoners worden doorgevoerd.
De Westkappelse dijkwerkers mogen niet weg. Zij zijn dringend nodig bij het dijkherstel en ze worden met hun gezinnen zoveel mogelijk geconcentreerd in Domburg.
Vanaf de vuurtoren zie je water zover je kunt kijken; winter 1945
Westkapelle verkeert nog lange tijd in ontreddering. Van de 650 gezinnen waren er naar schatting 500 die niets meer hadden dan wat door hen op het moment van de ramp kon worden weggedragen. Van hun huizen waren er nog maar vijftig voor bewoning geschikt.
Na ongeveer een jaar zijn de dijkgaten gesloten en kunnen Walcheren en Westkapelle beetje bij beetje beginnen te denken aan herstel van oorlogsschade, opruimen van munitie en ander oorlogstuig en ook wederopbouw en terugkeer naar de eigen woonplaats
Zie verder: Wederopbouw
Voor meer foto's van Westkapelle in de oorlog zie Beeldbank Westkapelle
Gepl. 23 okt. 2014
D