Westkapelle tijdens de oorlog

Voorspel
Ruim een jaar voor de Duitse inval was in Westkapelle al te merken dat er oorlog op til was. In april 1939 was er een voormobilisatie en daarmee kreeg Westkapelle door de strategische ligging aan de Scheldemond een garnizoen. De enkele jaren daarvoor achter de vuurtoren gebouwde batterij voor kustartillerie werd bemand met een bezetting van meer dan 100 man. Deze batterij bestond uit oud scheepsgeschut, drie stukken van 12 cm. De vuurleiding was opgesteld in de duinen. Veel Westkappelse dienstplichtigen maakten deel uit van het garnizoen Westkapelle. Waren Westkappelaars elders gelegerd, dan bewogen zij hemel en aarde om toch naar hier overgeplaatst te worden. Daarnaast werd in Westkapelle een sectie van het 38e Regiment Infanterie gelegerd, samen met een dertigtal geniesoldaten voor de bediening van een zoeklicht op het duin, en ook een aantal marinemensen. De militairen waren gelegerd in barakken en ingekwartierd in boerderijen en bij particulieren. De infanteriecompagnie werd in november 1939 vervangen door een bataljon marinetroepen en aangevuld met 100 man van de Peeldivisie.


Nederlandse militairen bij het Polderhuis; 1939

De eerste oorlogsjaren
In de meidagen van 1940 hebben in Westkapelle geen gevechtshandelingen plaatsgevonden. Vanaf de duinen waren wel de bombardementen op Vlissingen te zien en op 17 mei ook de brand van Middelburg. 800 à 900 vluchtelingen uit Middelburg, Souburg en Vlissingen werden in Westkapelle opgevangen. Een groep bejaarde vluchtelingen wed ondergebracht in het Polderhuis.
Na de capitulatie van Zeeland, op 17 mei 1940, wapperde, als witte vlag, een tafellaken aan de vlaggenmast op de vuurtoren.


De capitulatie wordt in Westkapelle bekendgemaakt; 17 mei 1940

De eerste Duitsers arriveerden al een dag later in Westkapelle en zij bezetten de kustbatterij en andere militaire posten.Vanaf augustus 1940 had Westkapelle een bezetting van zo'n 500 Duitse militairen. Hiervoor werden de beide scholen en de gereformeerde kerk gevorderd en kregen bovendien een aantal burgers inkwartiering.


Duitse troepen in Westkapelle; 1941

Burgemeester A.F.C. de Casembroot kreeg op 1 januari 1941 zijn ontslag. Wethouder Willem Huibregse, bijgenaamd Mudde, moest het burgemeesterschap tijdelijk waarnemen. Op 4 maart 1942 kwam er een NSB-burgemeester in de persoon van Martinus Tuiten (1882-1957), die al in december 1942 vertrok naar Kloetinge. Zijn opvolger in januari 1943 was eveneens een NSB-er, Pieter Izaak van Aartssen (1900-1945). Deze persoon was om begrijpelijke redenen in Westkapelle niet zo geliefd; hij kreeg de bijnaam Piet Surrogaat. Omstreeks Dolle Dinsdag, 5 september 1944, ontvluchtte Van Aartsen Westkapelle. In 1945 werd hij door verzetsstrijders geliquideerd in Slikkerveer. Na Van Aartsen nam een advocaat, Kurtz, nam het burgemeesterschap van een afstand nog enige tijd waar.


NSB-er M. Tuiten bij zijn installatie als burgemeester; 4 maart 1942

Voorbereidingen voor de strijd
In 1942 en 1943 werden een honderdtal arbeiders van de Organisation TODT in Westkapelle ingekwartierd en tewerkgesteld aan de bouw van bunkers. Ook Westkappelaars werden hierbij verplicht ingezet. Vanaf augustus 1942 moesten burgers die niet nodig was voor het werk, op last van de duitsers hun woonplaats verlaten. Dit bevel werd enigszins gesaboteerd, maar toch werden meer dan 100 mensen geëvacueerd.
Het kustgebied van Walcheren werd in de tijd omgevormd tot een onderdeel van de Antlantik-wall. Versterkingen, versperringen, tankvallen, bunkers, mijnenvelden, artillerie en veel soldaten bepaalden het beeld. De kust was verboden gebied voor burgers.


Veldmaarschalk Erwin Rommel inspecteert de Antlantik-wall in Westkapelle;
foto uit het Duitse legerblad Unser Heer

Na de bevrijding van Antwerpen op 4 september 1944 richtte de belangstelling van de geallieerden zich op Walcheren, omdat van hieruit de toegang tot de Schelde en Antwerpen werd beheerst. toen werd het echt oorlog in Westkapelle.

Vervolg op Westkapelle in vuur en water

 

Gepl. 22-10-2014